“Ecologische voetafdruk”: dat heeft iedereen al eens gehoord. Maar velen weten niet wat er nou precies mee wordt bedoeld.
Voor de meesten is echter wel duidelijk: Het heeft iets te maken met duurzaamheid. Dat klopt! Wat de “ecologische voetafdruk” precies is, hoe deze zo klein mogelijk kan worden gehouden en wat de Overshoot Day daarmee te maken heeft – duurzaamheidsexpert Wolfgang Pekny heeft het belangrijkste samengevat.
Een kilo runderschnitzel zorgt voor dezelfde ecologische voetafdruk als ca. 50 kilo aardappelen. Je zou ongeveer acht minuten kunnen vliegen, 200 kilometer met middenklasser of ongeveer 2000 kilometer met de trein kunnen rijden. In plaats van een kilo runderschnitzel zou je ook zes maanden lang je smartphone kunnen gebruiken. Een voorbeeld van hoeveel hulpbronnen er nodig zijn voor het maken van één product.
En de trend van de afgelopen jaren is al decennialang duidelijk: We hebben steeds meer hulpbronnen nodig. Reden daarvoor zijn ontbrekende wereldwijde regels en een ontbrekende wereldwijde hulpbronnen-balans. Eén ding staat echter vast: Er is een dag in het jaar, waarop de door de aarde beschikbaar gestelde hulpbronnen voor het kalenderjaar verbruikt zijn – de “Overshoot Day”. In 2023 werd deze markering op 2 augustus overschreden. Vanaf deze dag leefden wij de overige dagen van het jaar op kosten van de toekomst.
“You can‘t manage what you don‘t measure”
De beperktheid van de hulpbronnen is eenvoudig te verklaren: We hebben slechts één aarde en deze groeit niet. Wat de aarde beschikbaar kan stellen is door natuurkundige oorzaken tamelijk nauwkeurig vastgelegd en groeit simpelweg niet mee met onze groeiende behoefte. Hoe beperkt onze hulpbronnen zijn, laat dit voorbeeld zijn: Als je van de op onze aarde beschikbare vruchtbare grond een kogel maakt, heeft deze een diameter van minder dan 19 kilometer. De last van de gehele vegetatie moet dus een humuskogel dragen, die een diameter van nog geen 18 kilometer heeft.
Om het oververbruik van wereldwijd beperkte hulpbronnen onder controle te krijgen moet wereldwijd worden gedacht. Tegenover de enorm gestegen collectieve macht van de mens staat nog steeds geen collectieve verantwoording. Luchtverontreiniging van een land betreft niet alleen het eigen land, maar soms ook de gehele wereld. Een wereldwijd begrip, dat zoals gezond verstand op wereldwijd niveau werkt, zou deze collectieve verantwoording met zich meebrengen. Op kleine schaal is het gebruikelijk, om met beperkte hulpbronnen om te gaan en zich hieraan aan te passen. Deze omgang moet ook op wereldwijde schaal worden omgezet, om met de schaarse hulpbronnen ons wereldwijd levensonderhoud mogelijk te maken.
Daarvoor zijn er twee maatregelen nodig: Ten eerste het accepteren van de gezamenlijke beperkingen en een wereldwijde omgang met hulpbronnen opbouwen. Ten tweede moeten wij uitgebreide kennis opdoen over de eigen uitwerking. Hiervoor is er een spreekwoord: “You can‘t manage what you don‘t measure”. Wij hebben dus meetinstrumenten, waarmee wij onze uitwerking kunnen meten en beoordelen. Een van deze meetinstrumenten is de ecologische voetafdruk. Je zou kunnen zeggen dat deze een “boekhouding” voor onze beperkte hulpbronnen op aarde is. Het is een klein lichtpunt om overzicht te krijgen van de hulpbronnen.
Wij leven op te grote voet
De ecologische voetafdruk maakt de beperking van het gehele systeem tastbaar. Het is een wetenschappelijk instrument dat een balans van de beschikbare biocapaciteit opstelt en ons laat weten hoeveel natuuroppervlak wij gebruiken. De balans wordt ingedeeld in de volgende categorieën:
- Sekwestering van fossiele CO2: Bossen, zeeën, koraalriffen, (grond)
- Verbouwde oppervlakken
- Akkerland: Voeding, veevoer, katoen, agrobrandstoffen, bioplastic…
- Weide: Vlees, melk…
- Bos: Bouwhout, meubels, brandhout. Papier, viscose …
- Zeeën, wateren: Vissen, zeevruchten
Een voorbeeld – waarom de rekening op dit moment negatief is en de balans niet in evenwicht is: De natuurkundige grens van onze aarde bedraagt 12,3 miljard hectare aan bioproductief oppervlak. Omdat wij slechts één aarde hebben en deze niet meegroeit met onze leefstijl, is voor ieder van ons bij gelijkmatige verdeling ca. 1,6 gha (global hectare) beschikbaar. De gemiddelde EU-burger heeft echter ongeveer 5,0 gha nodig om in zijn materiële behoeften te voorzien, een Amerikaanse burger zelfs 8,0 gha. Als alle mensen op dezelfde manier zouden leven zoals wij in Europa, zouden wij drie planeten nodig hebben. Het gebruik van onze leefstijl ligt 60 procent boven de biologische capaciteit van de aarde. Duidelijke conclusie: Wij leven op te grote voet!
Uitwerkingen van ons eigen handelen begrijpen
Om op kleinere voet te leven moet vooral goed worden gekeken naar onze eigen leefstijl en moeten de uitwerkingen van het eigen handelen op de wereld worden begrepen. De ervaring leert dat men daarbij niet blind moet vertrouwen op gezond verstand. Dit werkt op kleine schaal (hopelijk) erg goed, voor vraagstukken op wereldwijde schaal vergissen we ons vaak hiermee. Het is noodzakelijk om het wereldwijde (gezonde) verstand te trainen en te verbeteren.
Daarnaast is een grote verandering in ons handelen noodzakelijk. De wereldwijde elektrificatie met CO2-neutrale energie en het sluiten van de technische kringlopen om een algemene kringloopeconomie tot stand te brengen zullen van doorslaggevend belang zijn. Uitgangspunt daarvoor zijn producten die nauw met de natuur verbonden, gifvrij en herbruikbaar zijn.
Ook zou men de volgende vijf regels voor een kleine ecologische voetafdruk in acht moeten nemen:
1. Vliegtuigen: liever nooit!
2. Autorijden: minder, langzamer, nooit alleen. Indien mogelijk op zonnestroom!
3. Vlees en dierlijke producten verminderen, de voorkeur geven aan lokale en seizoensgebonden producten, zoveel mogelijk uit biologische landbouw
4.Wonen zoals in een vat: goed geïsoleerd, weinig energie die duurzaam is, bereikbaar met het openbaar vervoer, duurzame uitrusting, “gebruiken in plaats van bezitten”
5. Plezier hebben aan een goed leven en het goede gevoel om minder ten koste van anderen te leven!
Gebrek aan fantasie
Het levensmotto moet zijn: Bewust en met plezier minder verbruiken en streven naar een optimum in plaats van een maximum. Bewuste consumptie van producten die nauw met de natuur verbonden en gifvrij zijn, die ecologisch en sociaal acceptabel zijn, moet op de voorgrond staan. Kwaliteit in plaats van kwantiteit moet centraal staan bij de koopbeslissing, om duurzaamheid te bevorderen en de wegwerpmaatschappij de rug toe te keren.
Een toekomstbestendig bestaan mag echter niet altijd worden gelijkgesteld aan het afzien van dingen. Wie mist stookolie in de energieneutrale woning of wie mist gifstoffen in cosmetica? Wie mist tonnen COA bij het gebruik van openbaar vervoer? Om iets blijvend te kunnen veranderen is vooral belangrijk meer bewustzijn belangrijk:
Wat ontbreekt aan een toekomstbestendige wereld zijn niet alleen hulpbronnen en energie. In de eerste plaats ontbreekt het ons aan fantasie om de wereld anders voor te stellen.